Om de e-card te zien / versturen, moet je de afbeeldingen op klikken.
Klik hier voor meer uit deze categorie
Waar is het boek van Sinterklaas?
In het grote kasteel van Sinterklaas is alles in rep en roer. Er is wat ergs gebeurd! Het boek van Sinterklaas is weg! Zomaar verdwenen. "Alle adressen van die lieve kinderen kwijt en alle verlanglijstjes!" zucht Sinterklaas. "Dat is me nou in honderd jaar nog nooit overkomen! Het hele kasteel wordt op zijn kop gezet. Alle Zwarte Pieten helpen zoeken. Ze vinden niks en ze kijken somber."Laten we maar naar bed gaan." zegt Sinterklaas gapend. Het is al laat en morgen zoeken we verder."
Sinterklaas gaat naar bed en trekt zijn nachtpon aan. Hij wil gaan liggen en dan voelt hij iets hards onder zijn kussen. "Wat krijgen we nu," mompelt Sinterklaas verbaasd. Hij tilt het kussen op en wat ligt daar... Het boek, het grote boek van de Sint! "Dat is waar ook," zegt de Sint."Gisteravond heb ik alle verlanglijstjes uit mijn hoofd geleerd en toen ik moe werd, heb ik het boek onder mijn kussen gelegd. Gelukkig dat het weer terecht is, want zonder mijn grote boek zou ik vast alle kinderen de verkeerde cadeautjes geven!" En dan valt de Sint tevreden in slaap.
Het schoentje van Toets
Het was nacht. Iedereen in de stad sliep. De kinderen en de grote mensen. Ook in ht grote, donkere bos, dat vlak in de buurt van de stad lag, sliep iedereen. De feein, de heksen, de dieren en alle kabouters. Nee, niet alle kabouters, want Toets was wakker. Hij kon niet slapen, want hij wilde iets gaan doen. Het was de nacht van vier op vijf december, dus Sinterklaasnacht voor de mensen. Ieder mensenkind zette dan zijn schoen. En 's nachts deed Sinterklaas daar een cadeau in. Met nog veel lekkers erbij. Kijk, dat wilde Toets nu ook gaan doen. Ieder jaar was hij dat van plan geweest, maar telkens durfde hij niet. Maar deze nacht durfde hij het wel. "Ik loop naar de stad," dacht hij, "en dan zet ik m'n schoen midden op het marktplein. Daar zal de Sint heus wel voorbij komen. En dan doet hij vast wel een verrassing in m'n schoen. Want ik heb gehoord en in de mensenboeken gelezen, dat de Sint een heel lieve, oude heer is." Stil als een muis sloop hij de zoldertrap in het kabouterhuis af.
Zijn vader en moeder hoorden hem niet. Die sliepen rustig door, ook toen hij de voordeur achter zich dichttrok. 't Was buiten kouder dan hij dacht. Toets had een dikke jekker aan. Daar kon de kou niet doorkomen. Zijn neus en oren tintelden wel van de felle vrieskou. Maar daar wist Toets raad op. Hij trok zijn vuurrode puntmuts tot diep over z'n oren en zette de kraag van z'n jekker hoog op. Dat hielp! Hij stapte flink door. Dat hielp nog beter. Daar kreeg hij het zelfs warm van. Toen Toets buiten het bos kwam, zag hij dat het daar veel lichter was. De maan scheen helder over de velden en de sterren stonden als diamanten te twinkelen aan een donkerblauwe hemel. "'t Is echt een fijne nacht voor Sint Nicolaas," dacht Toets onder het lopen. "Wat jammer toch, dat er bij ons, kabouters, niet zo'n goede Sint is..." Van het bos naar de stad was nog een heel eind lopen voor zo'n klein kabouterjoch. Maar toen de torenklok 1 uur sloeg stond hij op het grote marktplein. Hij trok een van zijn schoenen uit en zette die zomaar ergens op de straatstenen. Uit de zak van zijn jekker haalde hij een wortel. Die legde hij in zijn schoen. "Waar zal ik me nu verstoppen?" dacht hij, terwijl hij rondkeek. Wat verderop stond een boom. Daar klom hij in en wachtte.
Hij zat er nog maar enkele tellen, of er klonk duidelijk geklak van paardevoeten. "Dat zal de Sint op zijn schimmel zijn," dacht Toets. En jawel hoor, even later zag hij het paard met de Sint erop. Voor en achter het paard liepen de knechten. Ze droegen in hun armen stapels cadeautjes. Een van de knechten liep vlak langs het schoentje van Toets. Het was natuurlijk wel een erg klein schoentje. Maar toch zag Piet het. "Kijk nu eens, Sint!" riep Piet. "Welk klein jongetje zal dit schoentje hier gezet hebben? Dat is vast een jongetje geweest, dat geen huis heeft. Anders had hij het toch bij de schoorsteen gezet?" De Sint bekeek het schoentje. Dat zag en hoorde Toets allemaal vanuit de boom. "Dit schoentje is van een kabouterjongen," sprak de Sint. "We moeten hem ook een verrassing geven. Wat zullen we erin doen? Wat denk je, Piet?" Piet stond te denken. "Een trein," zei hij toen. "Een trein, die vanzelf rijdt. Weet u wel, Sint, we hebben er ook zo een. Als je op het rode knopje drukt, gaat hij rijden. Druk je op het groene, dan stopt hij." De Sint knikte, maar dacht toch nog even na. "Denk je dat dat een geschikt cadeautje is, Piet?" vroeg hij toen. "Natuurlijk, Sint," zei Piet. "Moet u luisteren. De kabouterjongen, die dit schoentje gezet heeft, is heel slim. Anders was hij nooit uit het bos naar de stad gekomen. Hij heeft gedacht: ik wil ook wel eens iets van die mensen-Sinterklaas hebben. Als hij dus zo slim is als ik denk, dan rijdt hij in deze speelgoedtrein, die u hem geeft, terug naar het bos." "Dat kaboutertje is slim, maar jij ook, Pieterbaas," lachte de Sint.
En toen gaf hij z'n knecht opdracht om de mooiste en grootste trein, die ze bij zich hadden, naast het kabouterschoentje neer te zetten. Tevreden reed de Sint weer verder. De knechten volgden hem. Nauwelijk was de Sint uit het gezich verdwenen, of Toets liet zich uit de boom zakken. Hij had alles gehoord en gezien. Ook van dat rode en groene knopje. Wat was Toets blij. Hij kon wel huilen en lachen tegelijk. Eerst liep hij een paar maal om de trein heen. Maar toen stapte hij in de locomotief en drukte op het rode knopje. "Toe-oe-oettttttt!" gilde de locomotief. De trein begon te rijden. Maar ineens dacht Toets aan zijn schoen. Die stond nog op het marktplein. Vlug drukte hij op het groene knopje. Een tel later stond de trein stil. Toets sprong eruit, ging de schoen ophalen en even later zat hij al weer in de trein. "Toe-oe-oettttttt!" gilde de locomotief weer. Toen stuurde Toets zijn trein naar het bos. Hij voelde zich als een koning zo rijk. En ik weet haast zeker, dat hij volgend jaar weer zijn schoen zet op het marktplein van de stad.
In het grote kasteel van Sinterklaas is alles in rep en roer. Er is wat ergs gebeurd! Het boek van Sinterklaas is weg! Zomaar verdwenen. "Alle adressen van die lieve kinderen kwijt en alle verlanglijstjes!" zucht Sinterklaas. "Dat is me nou in honderd jaar nog nooit overkomen! Het hele kasteel wordt op zijn kop gezet. Alle Zwarte Pieten helpen zoeken. Ze vinden niks en ze kijken somber."Laten we maar naar bed gaan." zegt Sinterklaas gapend. Het is al laat en morgen zoeken we verder."
Sinterklaas gaat naar bed en trekt zijn nachtpon aan. Hij wil gaan liggen en dan voelt hij iets hards onder zijn kussen. "Wat krijgen we nu," mompelt Sinterklaas verbaasd. Hij tilt het kussen op en wat ligt daar... Het boek, het grote boek van de Sint! "Dat is waar ook," zegt de Sint."Gisteravond heb ik alle verlanglijstjes uit mijn hoofd geleerd en toen ik moe werd, heb ik het boek onder mijn kussen gelegd. Gelukkig dat het weer terecht is, want zonder mijn grote boek zou ik vast alle kinderen de verkeerde cadeautjes geven!" En dan valt de Sint tevreden in slaap.
Het schoentje van Toets
Het was nacht. Iedereen in de stad sliep. De kinderen en de grote mensen. Ook in ht grote, donkere bos, dat vlak in de buurt van de stad lag, sliep iedereen. De feein, de heksen, de dieren en alle kabouters. Nee, niet alle kabouters, want Toets was wakker. Hij kon niet slapen, want hij wilde iets gaan doen. Het was de nacht van vier op vijf december, dus Sinterklaasnacht voor de mensen. Ieder mensenkind zette dan zijn schoen. En 's nachts deed Sinterklaas daar een cadeau in. Met nog veel lekkers erbij. Kijk, dat wilde Toets nu ook gaan doen. Ieder jaar was hij dat van plan geweest, maar telkens durfde hij niet. Maar deze nacht durfde hij het wel. "Ik loop naar de stad," dacht hij, "en dan zet ik m'n schoen midden op het marktplein. Daar zal de Sint heus wel voorbij komen. En dan doet hij vast wel een verrassing in m'n schoen. Want ik heb gehoord en in de mensenboeken gelezen, dat de Sint een heel lieve, oude heer is." Stil als een muis sloop hij de zoldertrap in het kabouterhuis af.
Zijn vader en moeder hoorden hem niet. Die sliepen rustig door, ook toen hij de voordeur achter zich dichttrok. 't Was buiten kouder dan hij dacht. Toets had een dikke jekker aan. Daar kon de kou niet doorkomen. Zijn neus en oren tintelden wel van de felle vrieskou. Maar daar wist Toets raad op. Hij trok zijn vuurrode puntmuts tot diep over z'n oren en zette de kraag van z'n jekker hoog op. Dat hielp! Hij stapte flink door. Dat hielp nog beter. Daar kreeg hij het zelfs warm van. Toen Toets buiten het bos kwam, zag hij dat het daar veel lichter was. De maan scheen helder over de velden en de sterren stonden als diamanten te twinkelen aan een donkerblauwe hemel. "'t Is echt een fijne nacht voor Sint Nicolaas," dacht Toets onder het lopen. "Wat jammer toch, dat er bij ons, kabouters, niet zo'n goede Sint is..." Van het bos naar de stad was nog een heel eind lopen voor zo'n klein kabouterjoch. Maar toen de torenklok 1 uur sloeg stond hij op het grote marktplein. Hij trok een van zijn schoenen uit en zette die zomaar ergens op de straatstenen. Uit de zak van zijn jekker haalde hij een wortel. Die legde hij in zijn schoen. "Waar zal ik me nu verstoppen?" dacht hij, terwijl hij rondkeek. Wat verderop stond een boom. Daar klom hij in en wachtte.
Hij zat er nog maar enkele tellen, of er klonk duidelijk geklak van paardevoeten. "Dat zal de Sint op zijn schimmel zijn," dacht Toets. En jawel hoor, even later zag hij het paard met de Sint erop. Voor en achter het paard liepen de knechten. Ze droegen in hun armen stapels cadeautjes. Een van de knechten liep vlak langs het schoentje van Toets. Het was natuurlijk wel een erg klein schoentje. Maar toch zag Piet het. "Kijk nu eens, Sint!" riep Piet. "Welk klein jongetje zal dit schoentje hier gezet hebben? Dat is vast een jongetje geweest, dat geen huis heeft. Anders had hij het toch bij de schoorsteen gezet?" De Sint bekeek het schoentje. Dat zag en hoorde Toets allemaal vanuit de boom. "Dit schoentje is van een kabouterjongen," sprak de Sint. "We moeten hem ook een verrassing geven. Wat zullen we erin doen? Wat denk je, Piet?" Piet stond te denken. "Een trein," zei hij toen. "Een trein, die vanzelf rijdt. Weet u wel, Sint, we hebben er ook zo een. Als je op het rode knopje drukt, gaat hij rijden. Druk je op het groene, dan stopt hij." De Sint knikte, maar dacht toch nog even na. "Denk je dat dat een geschikt cadeautje is, Piet?" vroeg hij toen. "Natuurlijk, Sint," zei Piet. "Moet u luisteren. De kabouterjongen, die dit schoentje gezet heeft, is heel slim. Anders was hij nooit uit het bos naar de stad gekomen. Hij heeft gedacht: ik wil ook wel eens iets van die mensen-Sinterklaas hebben. Als hij dus zo slim is als ik denk, dan rijdt hij in deze speelgoedtrein, die u hem geeft, terug naar het bos." "Dat kaboutertje is slim, maar jij ook, Pieterbaas," lachte de Sint.
En toen gaf hij z'n knecht opdracht om de mooiste en grootste trein, die ze bij zich hadden, naast het kabouterschoentje neer te zetten. Tevreden reed de Sint weer verder. De knechten volgden hem. Nauwelijk was de Sint uit het gezich verdwenen, of Toets liet zich uit de boom zakken. Hij had alles gehoord en gezien. Ook van dat rode en groene knopje. Wat was Toets blij. Hij kon wel huilen en lachen tegelijk. Eerst liep hij een paar maal om de trein heen. Maar toen stapte hij in de locomotief en drukte op het rode knopje. "Toe-oe-oettttttt!" gilde de locomotief. De trein begon te rijden. Maar ineens dacht Toets aan zijn schoen. Die stond nog op het marktplein. Vlug drukte hij op het groene knopje. Een tel later stond de trein stil. Toets sprong eruit, ging de schoen ophalen en even later zat hij al weer in de trein. "Toe-oe-oettttttt!" gilde de locomotief weer. Toen stuurde Toets zijn trein naar het bos. Hij voelde zich als een koning zo rijk. En ik weet haast zeker, dat hij volgend jaar weer zijn schoen zet op het marktplein van de stad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten